Na de begrafenis gaat het leven voor onze nonkel gewoon weer verder. Regelmatig komt hij bij ons over de vloer. De neergeschoten wilde konijnen liggen dan buiten op een hoopje naast zijnen tweeloop terwijl hij enkele kopjes koffie achterover giet. Met hem erbij is het nooit vervelend. Op een dag komt onze buurvrouw iets vragen terwijl hij aan tafel zit. Hij bekijkt haar goed. Het is haar aan te zien dat zij niet op haar gemak is met zijn belangstelling. “Heb ik je niet bij den Ollander gezien ?” raspt zijn oude doorleefde stem. Nu wordt ze helemaal rood. Grijnzend kijkt hij haar aan. “Daar hebben ze goed spul, nietwaar ?” “Ik begrijp niet wat je wilt zeggen” reageert ze met snedige stem. “Ik heb je wel gezien zulle, daar aan den toog met je korte rok. Ge kon tussen uw benen kijken tot aan uw slokdarm”. Hij proest het uit. Dit is niet naar haar zin en vlug maakt ze dat ze wegkomt. Nonkel weet maar al te goed wat hij gezien heeft. “Nog wat koffie ?” vraagt mijn moeder. Aan de blik in haar ogen te zien begrijpt ze niet goed waar de conversatie van daarnet over ging.
Het is grote vakantie. De hitte houdt niet op. Reeds weken geleden dat we nog afkoeling gevoeld of een druppel regen gezien hebben. Geert komt nog regelmatig langs, maar heel veel hebben we elkaar niet meer te vertellen. Hij zit op school in het Vrij Technisch Instituut tussen allemaal jongens en ik in het RITO waar meest van al meisjes zitten, Patrick van de afdeling “Haartooi en schoonheidszorgen” mag dan wel een jongen zijn, maar soms zou je er toch aan twijfelen. Grappig is hij in ieder geval.
Mijn vader moet nog enkele weken werken vooraleer hij vakantie heeft. Omdat het zo warm is tussen al dat zand en beton breng ik hem zijn vieruurtje. Ze hebben daar geen koelkast of wat dan ook om eten fris te houden. Anders zou zijn boterhammen niet te vreten zijn tegen dat het tijd voor zijn pauze is.
In zijn vrije tijd gaan we samen fietsen. Het is veel te warm om in zijn moestuin te werken en andere klussen zijn er ook niet. Urenlang rijden we tussen velden en weiden. Als het ons teveel wordt rijden we richting café De Tassche om er even te verfrissen. Naast de naam van de herberg is dit ook de naam van een wijk tussen Ardooie en Roeselare. Iedere zaterdag gaat vader er kaarten. De rondborstige waardin begroet ons steeds hartelijk. Nu het zo warm is heeft ze weinig om het lijf. Terwijl ze vader vraagt hoe het met hem gaat zet ze zich naast hem neer en giet het bier in zijn glas. Haar dochtertjes spelen tussen de stamgasten slechts gekleed in een klein broekje. Ongeveer 10 moeten ze zijn. Er is nog een jongere broer maar veel zie ik die niet. Aan de buik van de waardin te zien zal er binnenkort nog eentje bijkomen. Wanneer het druk wordt helpen de meisjes mama door de lege bierglazen te verzamelen en achter den toog te brengen. . Erik de waard (en echtgenoot en papa) houdt van achter den toog alles in het oog. De oudjes gooien een kaartje en amuseren zich met de meiden. Regelmatig werden ze door één van de stamgasten op schoot genomen en geknuffeld of de buik gekriebeld. Noch de oudjes, noch de meisjes, noch wie dan ook laat het hier aan zijn hart komen. Iedereen kent hier tenslotte iedereen.
Op de achtergrond speelt de radio. De omroeper van het gesproken dagblad laat weten dat er nog geen koeler weer op komst is. Aan deze hitte komt voorlopig geen eind. Ik hoor vader “piekens troef “ roepen.

Fantastisch dat jij al die foto’s van je jeugdjaren nog hebt Suske, en de bovenstaande is wel heel bijzonder: jij en je vader op de fiets met die leuke hond er bij.
Maar al die verhalen over Nonkel Juul… zijn die effectief gebeurd of is het je literaire pen die dat allemaal zo mooi beschrijft?
acht = echt
Toch heeft het wel iets die lange fietstochten met je vader!
Ik kan me nog herinneren dat we in de jaren 70 een aantal prachtig mooie zomers hadden. We hebben genoten aan het strand, met cafe of kroeg had ik in die tijd geen ervaring.
Ik realiseer me steeds meet dat onkel Juul dus acht heeft bestaan, een lompe vent, die alles er maar uitgooide. Hans
Ik zie de tijden van vroeger herleven door je verhaal. Menig keer heb ik mijn schoonvader uit de kroeg gaan halen om te komen eten. Niet dat de man lastig of dronken was, maar door de gezelligheid aldaar kon hij nooit afscheid nemen van zijn kameraden
Tja, redelijk onbeschoft natuurlijk om zo te praten. Haha..
En het leven gaat door ja. Hoe moeilijk dat soms ook is na een flinke tegenslag of verlies.
Nonkel Juul hield voor niets of niemand een blad voor de mond en zijn taalgebruik was niet bepaald “beschaafd”. Toch was hij een graag geziene gast bij velen.
zo is het precies , en ik vind het zo jammer
het was vroeger niet zo men vaak zegt ” beter ” zou bijna zeggen integendeel , maar men had wat voor elkander over
en jij als geen 1 heeft dat nog
ja het leven gaat door , toen en nu nog steeds
al is er veel veranderd als we dit schrijven naast zo iets als vandaag de dag leggen
wat mist ( in mijn ogen ) is de gemoedelijkheid die er toen heerste en welke bijna niet meer is
Tegenwoordig is het veel meer “ieder voor zich” en “grijpen wat je kan grijpen”. De sfeer is echt heel anders tegenwoordig dan in de jaren 70 van de vorige eeuw.