Vreemde avonturen in een klein dorpje
Plots horen Bieke en Roodkapje een sinistere lach boven de bomen. De meisjes kijken omhoog. Zoë Bieze de heks vliegt op haar bezem boven het bos. “Waren Quatertemper en nonkel Juul nu maar hier” bedenkt Bieke. De meisjes zetten het op een lopen. Het bos wordt steeds donkerder en dichter begroeid. Bieke voelt hoe de bomen naar haar billen grijpen met hun takken. De grond verdwijnt onder haar voeten. Ze lijkt in een donkere bodemloze put te vallen. Het lachen van de bomen en de heks wordt steeds luider en luider.
Bieke opent haar ogen. Ze kijkt om zich heen. Blijkbaar ligt ze terug op haar bed. Hoe is ze in hemelsnaam terug in haar kamer beland ! De spiegel vertoont geen schrammetje. Daar was toch die gekke ridder uit gekomen ? Hoe kan dat dan. Ze kijkt naar haar been. De kouseband draagt ze niet meer. Wie of wat…
View original post 214 woorden meer